‘Hallo meneer de rechter, mag ik even?’

De werking van de (in)formele rechtsingang voor kinderen: hoe kunnen minderjarigen terecht bij de rechter? En hoe bindend is deze gang naar de rechter

Lees verder

Een nare scheiding, ouders die niet met elkaar willen praten en verplicht bij je vader op bezoek in het weekend. Geen pretje voor drie minderjarigen die al het nodige hebben meegemaakt. In mei 2013 ontvangt de rechtbank in Overijssel hierover een eerste brief van de kinderen en in juni 2014 volgt de tweede. Eerder is in kort geding al een voorlopige omgangsregeling met hun vader vastgesteld, waar de kinderen niet tevreden over zijn. Na onderzoek stelt de rechter vast dat de rechtens afdwingbare omgangsregeling in het belang van de kinderen niet in stand dient te blijven.1

Dit voorbeeld laat zien dat het voor minderjarigen van belang kan zijn dat zij zelf een mogelijkheid hebben om naar de rechter te stappen, vooral wanneer ouders geen rekening houden met hun belangen. Kinderen zijn in de afgelopen eeuw minder rechtsobject en meer rechtssubject geworden.2 Hun rechtspositie is hier dan ook op aangepast. Kinderen hebben steeds meer rechten en plichten gekregen.3 In dit artikel zal onder andere naar voren komen hoe de rechtsingang voor minderjarigen vorm heeft gekregen en of deze in de praktijk bijdraagt aan het versterken van hun rechtspositie.

Een rechtsingang voor het kind

In 1993 vond men dat de wet aangepast moest worden aan het veranderde beeld in de maatschappij over de rechten van het kind. Op een aantal punten werd de rechtspositie van de minderjarige aangepast.4 Uit de MvT blijkt dat ouder en kind met elkaar op gelijkwaardige voet om dienen te gaan. Deze gelijkwaardigheid dient ook in de rechtspositie van de minderjarige terug te komen. Het kind zal, meer dan voorheen, een stem hebben in hoe aan de rechten en plichten van ouders uitvoering wordt gegeven. Een van de manieren om dit evenwicht tussen ouder en kind te bereiken was de rechtsingang voor het kind. Deze gang naar de rechter tracht de rechtspositie en zodoende de stem van de minderjarige te versterken.

Een (in)formeel verzoek doen

Minderjarigen van alle leeftijden kunnen gebruik maken van de informele rechtsingang. Zij hebben de mogelijkheid een verzoek bij de rechter in te dienen als zij willen dat de rechter zich over een bepaalde zaak uitlaat. Dit kan op alle mogelijke manieren: een telefoontje, e-mail of briefje is voldoende. Het kind moet wel in staat zijn om zijn belangen in redelijkheid te kunnen waarderen. Een peuter zal van de mogelijkheid dus waarschijnlijk geen gebruik kunnen maken. De verzoeken zien op zaken die te maken hebben met echtscheiding en omgang. Zo kan het kind tijdens een scheiding verzoeken om een bijzondere curator en kan het kind de rechter verzoeken het gezag over hem of haar te wijzigen. Ook omgangsregelingen staan open ter discussie. Tot slot kan een kind een verzoek indienen met betrekking tot een informatie- en consultatieregeling.

Vanaf de leeftijd van twaalf jaar kan een minderjarige naast een informeel verzoek een formeel verzoek indienen bij de rechter. Deze leeftijdsgrens is vastgesteld omdat het kind van twaalf jaar en ouder voldoende bekwaam wordt geacht een redelijk verzoek te doen.5 Er zijn drie soorten verzoeken. Allereerst kan de jongere vragen het toezicht van een gezinsvoogd op te heffen. Daarnaast kan een kind zich verzetten tegen verplichtingen opgelegd door een gezinsvoogd. Tot slot kan worden verzocht een uithuisplaatsing in te korten of zelfs te laten opheffen.

Belangrijk verschil tussen de  informele en formele rechtsingang is dat de rechter verplicht is een formeel verzoek te behandelen. Een informeel verzoek hoeft niet te worden behandeld en tegen dit verzoek staat tevens geen hoger beroep open.

De hoorplicht van minderjarigen

Naast het doen van (in)formele verzoeken geldt op grond van art. 809 Rv een hiervan losstaande verplichting voor de rechter minderjarigen op te roepen en te horen in zaken die hen aangaan. Hoewel dit geen directe rechtsingang is kan het kind op deze manier wel indirect invloed uitoefenen. Indien de minderjarige onder de twaalf jaar is, is de rechter niet gehouden aan de hoorplicht.

Reden voor het horen is onder andere het voldoen aan het processuele beginsel van hoor en wederhoor en het informeren van het kind.6 De wil om gehoord te worden is ook in de rechtspraak zichtbaar. Minderjarigen verzoeken zelfs informeel om een bijzonder curator zodat hun wensen beter kenbaar worden gemaakt.7 Afwijken van de hoorplicht kan, naast de wettelijke uitzonderingen, enkel als een kind dermate lichamelijk of geestelijk beperkt is dat het kind niet in staat is een mening te vormen.8 Kortom, de hoorplicht kan worden gezien als een versterking van de rechtspositie van minderjarigen in een proces.

Versterking rechtspositie een illusie?

Of de positie van de minderjarige als procespartij in de praktijk daadwerkelijk verbeterd is door invoering van de (in)formele rechtsingang valt te bezien. Uit onderzoek van de Kinderombudsman in 2012 bleek dat veel minderjarigen niet op de hoogte zijn van een informele mogelijkheid om naar de rechter te stappen.9 Uit het onderzoek blijkt ook dat in het geval de minderjarige gehoord wordt, deze vaak alsnog het gevoel heeft dat er niet geluisterd wordt.10

Er zouden dus een aantal aanpassingen moeten volgen die de situatie doen verbeteren. Volgens het rapport zou een eerste aanpassing moeten zijn dat er geen leeftijdsgrens moet worden gehanteerd bij de formele rechtsingang. Ook kinderen onder de twaalf zouden hun zienswijze naar voren moeten kunnen brengen. Daarnaast dient de rechtsingang voor minderjarigen beter onder de aandacht van de burger te worden gebracht.
Door alle verschillende regelingen lijkt de drempel voor een minderjarige om naar de rechter te stappen juist eerder hoger dan lager te worden. Dit komt het doel niet ten goede. Er wordt dan ook wel gepleit voor het versimpelen van de rechtsingangen.11 Het hierop inspringen door de rechter zou positief kunnen uitvallen. Indien de rechter het kind als kind behandelt en de minderjarige door duidelijke uitleg meer begrip heeft van de zaak, zal zijn procespositie worden versterkt. Een aanpassing van de wet is daar niet voor nodig.

Conclusie

De minderjarige is de afgelopen jaren meer rechtssubject geworden, maar het uitgangspunt, blijft processuele onbekwaamheid. Uitzonderingen op processuele onbekwaamheid zijn de formele en informele rechtsingang. Ook kan een kind door middel van de hoorplicht een zienswijze naar voren brengen. De bekendheid onder minderjarigen met de mogelijkheid om zich tot een rechter te wenden laat te wensen over. Het onderzoek van de Kinderombudsman spreekt boekdelen. Verbetering is nodig en mogelijk. ‘Meneer de rechter, mag ik even?’ zal dan in ieder geval vaker gehoord worden.

Tim cirkelhannah

Tim van den Belt & Hannah Meijer

De Jong Hout masterclass komt er weer aan!

 

Wil jij de perfecte start maken voor een carrière in de advocatuur? Schrijf je dan nú in voor de Jong Hout Masterclass op 29, 30 juni en 1 juli.

Drie dagen lang draai je volop mee met onze mensen, werk je aan praktijkcases en leer je onze cliënten kennen. Een uitgelezen kans om de persoonlijke en no-nonsense cultuur van ons kantoor te ervaren. Ben jij klaar voor het echte werk? Solliciteer dan vóór 23 mei via www.werkenbijhouthoff.nl.

 logo houthoff

 

Voetnoten

1. Rb Overijssel, Team Familierecht en Jeugdrecht, 15 september 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:5742
2. Van Huijgevoort, ‘Een eigen formele rechtsingang voor minderjarigen’, Buijs, ‘De procespositie van minderjarigen in het Nederlandse civiele jeugdrecht
3. Artikelen 1:250, 1:251a lid 4, 1:261, 1:337g Burgerlijk Wetboek. Artikel 8 procesreglement scheiding
4. Kamerstukken II 1992/93, 23012, nr. 3, p.11 (MvT)

5. Kamerstukken II 1979/80 16 127, nr 3. P. 6 (MvT)
6. B.E.S. Chin-A-Fat, Groene Serie Burgerlijke Rechtsvordering, A Kernoverzicht bij: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Artikel 809; art. 12 lid 1 Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
7. Hof Amsterdam, 7 augustus 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3198.
8. HR 11 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1084

9. Kinderombudsman, ‘De bijzondere curator, een lot uit de loterij?’ Adviesrapport over waarborging van de stem en de belangen van kinderen in de praktijk, 2012.
10. 
Kinderombudsman, ‘De bijzondere curator, een lot uit de loterij?’ Adviesrapport over waarborging van de stem en de belangen van kinderen in de praktijk, 2012.
11. Buijs, De procespositie van minderjarigen in het Nederlandse civiele jeugdrecht

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan